Angst
(zes gedichten)

De dichteres Vasalis (1) schrijft:

Ik ben voor bijna alles bang geweest;
voor 't donker, voor figuren op het kleed,
voor stilte, voor de schorre kreet,
van de avondlijke venter, voor een feest,
voor kijken in de tram en voor mezelf./.../ (...)

Angst kan zó allesbeheersend zijn.

Elke leerling is wel eens angstig (geweest). De school brengt nu eenmaal situaties met zich mee waarin leerlingen op de proef worden gesteld. De dichter Buddingh'
(2), dichtte dit herkenbaar in zijn:

Gaat naar de kaart ...

‘Gaat naar de kaart ...’: het potloodstompje zweefde
meedogenloos over het puntenboek:
men wachtte rustig, keek geleerd, of beefde
...
Nu 'n beurt te krijgen,
vlak voor 't rapport, terwijl men nauwlijks wist
waar 't over ging! Er hing een angstig zwijgen,
of over dood of leven werd beslist.
/ .../

Zo'n overhoring ging natuurlijk niet over dood of leven, maar we waren er wel als de dood voor, althans ik.

Wat angst is? Een emotie veroorzaakt door een waargenomen of beleefde bedreiging, las ik ergens.

Onzekerheid kan ook een rol spelen bij angst.
Jules Deelder
(3) voelde dit aan toen hij voor zijn dochtertje schreef:

Lieve Ari

Wees niet bang
De wereld is rond
En dat istie al lang
De mensen zijn goed
de mensen zijn slecht
Maar ze gaan allen
dezelfde weg/ .../

Wat doen we tegen de onzekerheid of angst van de leerling?
Als hij beseft dat hij op ons kan rekenen en dat hij niet alleen is, versterkt zijn zelfvertrouwen en de moed om het leven aan te kunnen.

Maar toch, angst kan zo sterk en allesoverheersend zijn:

Angst wordt het vroegste wakker. Wekt dan
verstand en plannen voor de dag,
die dekken hem nog even toe. Waarom
kan kalmte niet eens eerder opstaan, of
het verheugen, waarom is angst zo onbeheerst (...)?
(4)

We weten het niet. Je kan een kind niet alle gevaren en bedreigingen besparen. Redeneren tegen angst helpt ook niet.
De omgeving kan wél veiligheid bieden:

Tegen het donker
tegen de nacht
tegen het doodgaan
hou ik de wacht.
Als ik zo lig
kan het ongeluk
niet door mijn rug (...)/...

Schrijft Eva Gelach
(5) voor Timmie die bij zijn knuffels in bed bescherming vindt.

Kun je angst bespreekbaar maken? Zijn er wel woorden voor? En wat roep je op als je over angst spreekt?

Angst heeft ook individuele kenmerken. Kinderen willen of durven er niet goed voor uitkomen waarvoor ze bang zijn. Ik weet nog goed dat een hekel had aan sprookjes omdat ik ze zo vreselijk eng vond. Ik was er bang voor. Ik kwam daar pas overheen toen ik er mijn moeder over kon vertellen.

Moeders weten niet altijd wat hun kind bang maakt, maar zij voelen het wel aan.
Lees bij Anna Enquist:
(6)

Mijn zoon stormt door het huis,
een roffel op de trap. Hij is
zichzelf een motor. Het lied
dat in hem leeft ontsnapt hem
soms. Ik hoor hem zingen ...
(...)
's Nachts is hij bang, hij twijfelt
aan zichzelf, aan ons, de wereld.
Ik neem hem in mijn arm
en zonder spreken vaag ik
de oorlog weg en kinderkanker,
mijn eigen dood, het monster van de tijd.
/...
(...)

Uitzonderlijke vormen van angst verdienen nader onderzoek. Spotten met angst werkt ongunstig. We zorgen er voor dat angst ons leven en dat van onze leerlingen niet vergalt.


Noten:

(1) Vasalis, M (1909-1998) (1959): Angst (In: Parken en woestijnen). Stols, Den Haag. Lees de prachtige biografie van Maaike Meijer over Vasalis (Amsterdam, Van Oorschot, 2011)
(2) Buddingh', C. (1918-1985)
Gebundelde gedichten (2010). Amsterdam, Nijgh en Van Ditmar.
(3) Deelder, J (1987):
Voor Ari In: Interbellum. Amsterdam, De Bezige Bij
(4) Herzberg, J.:
Rooster In: Wilmink, W.(1994, p.30): Kinderen. Amsterdam, Prometheus
(5) Gerlach, E. (2010):
Voor Timmie. In: Het gedicht gebeurt nu: 1979-2009, p.234) (pseud. van Margaret Dijkstra) Amsterdam, Arbeiderspers
(6) Enquist, A. (2005): Mijn zoon. In: Alle gedichten (p.20) (pseud. van: Christa Widlund-Broer). Amsterdam, Arbeiderspers