Zes dichters over onderwijs

We strijden door
tot we het gras horen groeien.
De wolken zich neuriënd
verplaasten.
Mustafa Stitou


Dichters drukken zich niet alleen poëtisch, maar ook kernachtig uit; het zijn scherpe en taalvaardige waarnemers. Dichters waren natuurlijk allemaal leerlingen en sommigen van hen werden leraar.
Zo zijn er leerlingen, zoals de dichters A. Marja, G. Reve en H. Marsman, die zich ergeren en/of vervelen op school. En natuurlijk schrijven zij over hun leraren.
Zo vraagt de dichter A. Marja (1917-1964) zich af of zijn leraar wiskunde wel betrokken is bij wat hij doet en of hij wel begrijpt waar hij mee bezig is.
(1)


Grafieken

Ruitjespapier met assen x en ij,
waar telkens lijnen door een snijpunt gaan;
andere zijn q hokjes daarvandaan
maar staan in de formule toch erbij.

ij=px+q. De leraar zei
en schreef het op als ging het hem niet aan;
soms voelde ik mij erin en dacht: zou hij
nu zelf het fijne van de zaak verstaan?

Cirkels, ellipsen, para- hyperbolen:
kwadraten maakten onbekenden rond,--
ruitjespapier kon een heelal bevatten.

Geluk hield zich bedrieglijk verscholen
doordat ik tussen fouten en inktspatten
geen snijpunt ooit als oorsprong vond.

---


Gerard Reve (1923-2006) is als dichter minder bekend dan als schrijver. Zijn bekendste boeken zijn
De Avonden (1947) en Op weg naar het einde (1963). Hij voelde zich niet thuis op het lyceum, vroeg zich af wat hij daar deed. (2) Het is moeilijk om zo'n begaafde jongen, die hij toen ongetwijfeld was, te boeien. Hij schaart zich in de rij van Max (van J.Bernlef), Ducroo (van Edgar du Perron) en Anton (van Simon Vestdijk).


Verloochening van de middelbare school

Vier rijen banken en een donker bord,
vier witte muren rond een hoog lokaal,
(en voor de ramen hangt een zindelijk gordijn):
hier leren kinderen ieder uur een taal.

De wijsheid trekt in optocht aan Uw oog voorbij,
in kale hoofden en in dorre boeken opgetast,
waarin geen plaatjes van een filmster prijken
maar slechts een bleke foto past
van een Romeinse bouwval.

Na afloop van het uur gaat steeds een bel,
dan volgt er weer een uur,
na afloop van dit uur gaat steeds een bel,
dan volgt er weer een uur.

De leraar staat nu voor de klas,
en wat hij zegt acht hij heel erg gewichtig,
ik meen te mogen twijflen aan zijn woord:
zijn zwak betoog is zeer doorzichtig.

Nee, heus nu weet ik dat ik hier niet vind,
wat sommigen geloven hier te kunnen vinden,
Ik zal vanmiddag diep behaaglijk zwemmen gaan
en neem me voor me nergens over op te winden.

---


Hendrik Marsman (1899-1940) was literair criticus, dichter en vertaler. Hij was o.a. bevriend met de schrijver Edgar du Perron. Zijn afkeer van huichelarij vinden we in zijn gedicht
De Toren van Babel (3) waarin hij een loftrompet steekt op het edele gespuis dat met de toren van Babel de hemel trachtte te bestormen.


De Toren van Babel

Ik zat op school en kreeg weer te horen
dat de Toren van Babel
als een ton
in duigen had moeten vallen,
omdat de menselijke ziel
van de ene hoogmoed in de andere viel
en hoogmoed komt vóór den val --;
zij had haar grenzen niet willen bewaren,
zij had gods scheppingmacht willen evenaren
en wat niet al!
en ik weet nog hoe ik
met een woedende kop achter mijn hand zat te brommen:
ja, huichelaar, dié kerels kon het niets verdommen
om na hun dood in de hemel te kommen;
zij wilden nu die befaamde muziek der sferen reeds horen,
dáarom trachtten zij dat gat in de hemel te boren;
zij wilden de banen der meteoren
en het blauwe stromen van het uitspansel horen,
daarom waagden zij hun ziel;
onvermoeid richtten
zij hun gespannen gezichten
op de tinnen der ruimte
en zij richtten een sterrenwacht
op, die van de toppen van dag en nacht
de hemel verkende en die de spil
wilde zijn van een herboren heelal.
van af de kantelen der ruimte
zagen zij nieuwe sterrenbeelden
de weg naar het zenit beklimmen,
nieuwe continenten tegen de horizon
van een nieuw getal.
/.../...

---

Dichters die leraar zijn bekijken het onderwijs van een andere kant.
Ida Gerhardt (1905-1997), lerares klassieke talen, dichteres en vertaalster, schreef een aantal sonnetten over het leraarschap. In haar gedicht
Woestijn beschrijft zij haar werkomgeving. (4)


Woestijn

Geen enkel raam dat werkt. De tocht der buitendeur
tot in de laatste hoek der schilferige gangen.
En zwijg van de wc's -- Een nameloze geur
blijft veertig weken aan de klamme muren hangen.

Lokalen, vaalgeworden platen: vochtvlek, scheur.
Flarden gordijnen schuiven langs verroeste stangen.
Orpheus -- met inktmop-ogen -- slaakt zijn laatste zangen.
De Gratiën, kromgetrokken, oefenen horreur.

Zet u niet op die stoel; ge valt, als Eli, dood:
tussen de zitting en de leuning geen synthese --
Steun op de tafel niet: hij heeft een manke poot.

Wat op de banken staat, moet ge vooral niet lezen.
-- Trek recht uw rug en arbeid voor uw dagelijks brood.
Gij kunt, aan dèze tucht, tot eerlijkheid genezen.


En in Code d'honneur roept zij de leraar (zichzelf) op om toch vooral de leerlingen serieus te nemen.


Code d'honneur

Bezie de kinderen niet te klein:
Zij moeten veel verdragen --
eenzaamheid, angsten, groeiens pijn
en, onverhoeds, de slagen.

Bezie de kinderen niet te klein:
Hun eerlijkheid blijft vragen,
of gij niet haast uzelf durft zijn.
Dàn kunt ge 't met hen wagen.

Laat uw komedie op de gang
-- zij weten 't immers tòch al lang! --
Ken in uzelf het kwade.

Heb eerbied voor wat leeft en groeit,
zorg dat ge het niet smet of knoeit. --
Dan schenk' u God genade.

---


Willem Wilmink (1937-2003), liedjesschrijver en dichter was leraar Nederlands. Vol goede moed begon hij aan zijn taak. Zijn gedicht De bezielde leraar (5) vertelt iets over het leraarschap.


De bezielde leraar

Toen ik voor het eerst al die kinderen zag,
stond ik voor de klas met een vrolijke lach:
de septemberdag leek op een lentedag.

Ik las met de klas een heerlijk gedicht,
daar stond;
ik vin je zo lief en zoo licht --
toen kreeg ik een propje in mijn gezicht.

Het is met de orde
dus nooit wat geworden.


Ik las Anne Frank en
Het bittere kruid
en ook het ontroerende eind van
Turks Fruit,
maar ze schreeuwden en tierden en lachten me uit.

Ik las Willem Elsschot:
Lijmen en Tsjip
en één of twee toonden heel veel begrip.
Toen kreeg ik een eikel tegen mijn lip.

Het is met de orde
dus nooit wat geworden.


Toen heb ik beloofd:
Als er minder kabaal is,
als in dit lokaal de toestand normaal is,
dan heb ik hier: een gedicht van Vasalis!


Ze hielden niet op, dus ik pakte mijn tas
en mom'plend verliet ik de lastige klas
en toen koos ik een vak dat rustiger was.

Met mij gaat het goed. Met de kinderen niet:
voor hen geen Carmiggelt en geen Annie Schmidt,
zij moeten het doen met de pitamientjes
die de STER-reclame hun biedt.

---


Tenslotte een gedicht van een oud-collega. Hij was leraar Nederlands toen ik studenten beginselen van psychologie en pedagogie trachtte bij te brengen op een pedagogische academie.
De gehele dichtbundel van Ed Leeflang
(6) (1929-2008) zou hier een (ere-)plaats verdienen. Een ontroerend gedicht over een onderwijzeres die zeer begaan is met haar leerlingen.


Waarom de wind zo boos is

Waarom de wind zo boos is
weet ook zij niet, evenmin
waarom vaders weggaan
en de moeders zijn opgenomen.

Ze raapt veel op.

Ze zegt: dit is mijn lievelingsmuziek
en laat het horen.

Ze zingt dwars door de klas: waarom
is het hier nu zo druk,
ik praat mezelf een ongeluk.

Ze moeten lachen.

Wie het bangste is
om weer naar huis te gaan
mag helpen opruimen;
dan valt de avond minder plompverloren.

Al haar lesstof is geordend
om de vraag, op geen examen
ooit gesteld: hoe leer je ze
vergeten dat ze in verkeerde
plannen zijn geboren.


Het vak van leraar of lerares gaat veel verder dan het bijbrengen van kennis. Het is een moeilijk vak omdat je voortdurend aan kritiek onderhevig bent, en niet alleen van je intelligentste leerlingen. Er wordt veel van je gevraagd. Naast vakkennis is didactisch inzicht een vereiste plus een positieve pedagogische inzet. Een prettige werksfeer creëren waarin een leerling zich thuis voelt, vereist niet alleen veel inzicht in het vak, maar ook in je leerlingen en vooral veel, heel veel energie.



Noten

(1) Marja, A. (1917-1964): Grafieken. In (1961):
De muze op school. Amsterdam, CPNB
(2) Reve, G. (1923-2006) Verzamelde gedichten (1987). Amsterdam, Bezige Bij
(3) Marsman, H. (1899-1940): Toren van Babel. In (1961): De muze op school. Amsterdam, CPNB
(4) Gerhardt, I. (1905-1997)
Sonnetten van een leraar In (1980): Verzamelde gedichten. Amsterdam, Atheneum
(5) Wilmink, W. (1937-2003) (2004): Verzamelde liedjes en gedichten I (red. W.P.Gerritse mmv L.Hunter) Amsterdam, Bert Bakker
(6) uit: Leeflang, E. (1982):
Op Pennewips plek. Amsterdam, Arbeiderspers