5 De leraar en de lerares

Bezie de kinderen niet te klein:
Zij moeten veel verdragen --
eenzaamheid, angsten, groeiens pijn
en, onverhoeds, de slagen.

Bezie de kinderen niet te klein:
Hun eerlijkheid blijft vragen,
of gij niet haast uzelf durft zijn.
Dàn kunt ge 't met hen wagen.

Ida Gerhardt (1980)


Het beroep van onderwijsgevende is volop in discussie.
Niet alleen in ons land, maar in vrijwel alle landen ter wereld.
Hoe kan het dat zij zo weinig aanzien hebben? Het onderwijs staat of valt met hun inzet, betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en vasthoudendheid!
Maar, zoals alle werknemenden zijn leraren onderworpen aan de wetmatigheden van de heersende economieën.
Is onderwijs een kostenpost die zo klein mogelijk moet worden gehouden of is het een culturele verworvenheid?
Gaan cultuur en neo-economie samen?
Het is aan de leraren zelf om zich hierover een mening te vormen.

Is inzicht mogelijk in de factoren die het vak van leraar beïnvloeden? Kennisnemen van initiatieven die het beroep van leraar perspectief bieden en daarnaar handelen kan het maatschappelijke aanzien verbeteren.



5.1 Discussie over accountability

- Weten jullie waardoor het komt dat er steeds maar gezegd wordt dat de kwaliteit van het beroep van leraar moet verbeteren? Als je maar roept dat het om professionaliteit en om kwaliteit gaat dan krijg je de handen op elkaar.
Sofie opent het gesprek tussen onze drie bevriende deskundigen. Het is pauze van een vervolg schrijfcursus en ze hebben elkaar niet meer gesproken sinds ze over de door Frederieke verzamelde literatuurfragmenten discussieerden.

- Hoe kom je daar zo bij? Vraagt David.

- Wel, ik was bij een boekpresentatie waar dit aan de orde werd gesteld. Men geeft de schuld aan het neoliberalisme dat mede door mondialisering een ongekende ontwikkeling doormaakt, met name in de Verenigde Staten. En zoals je weet, alles wat daar gebeurt heeft invloed op de ontwikkelingen hier.

- Welk boek werd gepresenteerd? Vraagt Frederieke.

- Het was
Flip the system (1), waar onder andere Jelmer Evers als een van de redacteuren bij betrokken is. Het bevat bijdragen die ingaan tegen het bestaande neoliberale onderwijsbeleid. Er wordt onder andere aandacht besteed aan de roep om ‘accountability’ en dat gaat zo ver dat, als jouw leerlingen in een klas niet de van tevoren afgesproken resultaten behalen, jij als leraar of lerares kan worden ontslagen.

- Dat is een vrij hard criterium, leerling resultaten, zegt David. Je weet dan waar je als leraar aan toe bent. Maar het is de vraag hoe die resultaten worden vastgesteld en of en hoe je daar als leraar of lerares invloed op hebt, of invloed op kunt hebben.

- Wie is Jelmer Evers? Vraagt Frederieke.

- Jelmer Evers is docent geschiedenis in het voortgezet onderwijs. Hij heeft zich tot taak gesteld het onderwijs te veranderen. Hij is adviseur, heeft een blog, en is betrokken bij een nieuwe vorm van lerarenopleiding. Hij heeft ook een boek geredigeerd dat
Het Alternatief (2) heet. Volgens mij is hij een echte educatieve ontwerper. Hij bereidt zich voor door zijn geschiedenisles op te nemen en zijn opname met beeldmateriaal te monteren. In de klas maakt hij zo als het ware een voorstelling, die hij samen met zijn leerlingen bekijkt en waarover zij discussiëren.

- Is hij niet genomineerd voor de
world teacher prize? Een prijs voor de beste leraar van de wereld? Weet jij daar iets van Sofie?

- Ik ben daar ingedoken. Ik zag op de website
(3) dat er voor dit jaar 50 docenten uit de hele wereld zijn genomineerd en ik probeer erachter te komen welke de criteria voor nominatie zijn; of er bijvoorbeeld ontwerpcriteria worden gehanteerd. Maar Jelmer staat daar niet bij. Wel een andere Nederlandse leraar, Jasper Rijpma (4).

- Er waait een sfeer van wedstrijdje spelen door het onderwijs. Zo is er in ons land, naast het kiezen van de leraar van het jaar, ook sprake van excellente scholen. Dat is nieuw. Ik weet niet waar dat toe moet leiden. Straks willen de ouders hun kinderen alleen op excellente scholen, zegt David.

- Ik zie dat je er niet vrolijk van wordt. Zegt Frederieke. Waardoor komt dat? Die twee docenten zijn toch mensen naar je hart?

- Ja, natuurlijk, maar 'it's the economy, stupid'
(5). Ik vrees dat de geldstromen veel sterker zijn dan welk lerareninitiatief dan ook. 'Als uw machtige arm dat wil, staat heel het raderwerk (6) ...', ach laten we ons maar concentreren op het idee dat de leraar en de lerares educatieve ontwerpers zijn en daarvoor argumenten bijeenbrengen.

- Zijn de criteria die men gebruikt om een
wereld leraar of een leraar van het jaar te verkiezen helder? Vraagt Frederieke.

- Dat wil ik wel wat over schrijven, zegt Sofie. Ik weet niet of ze wel of niet helder zijn.

- Oké, dat doe jij.

- Weten jullie hoe het zit met het toetsen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs? Ik hoor daar veel negatiefs over, zegt Frederieke. Vooral over een verfoeide rekentoets.

- Toetsen kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben, zegt David. Zelfs als het allemaal positief bedoeld is, dan kunnen er toch nog ongewenste neveneffecten zijn. Bij voorbeeld dat men op de scholen vooral gaat trainen voor de toets. Ik geloof dat ik eens goed naar de mogelijkheid en onmogelijkheid van toetsen moet kijken.

- Ik ga bij mij op de basisschool eens rondvragen wat men daar vindt van excellente scholen. Hoe wordt dat door de collega's beoordeeld en welke criteria gebruikt men voor excellentie?

Alle drie hebben ze zich een taak gesteld. Wat moet het resultaat zijn? Vraagt David zich af. Verbeteren we daarmee het onderwijs en krijgen we zo zicht op criteria waaraan een leraar of lerares moet voldoen?
Hij zegt:
- Laten we bekijken of we op basis van onze onderzoekjes een serie criteria kunnen formuleren die leraar of lerares kan helpen om hun taak zo goed mogelijk uit te voeren. We moeten daarbij niet vergeten dat we al het ijzersterke idee hebben dat een onderwijsgevende zich het beste als een educatief ontwerper kan profileren.

---


5.2 Een prijs voor de beste leraar ter wereld

De
wereld leraar prijs wordt toegekend door de Varkey Foundation (7). Door sommigen wordt deze prijs gezien als een Nobelprijs voor leraren. De stichter (8) van de Varkey foundation schrijft op de homepage onder andere dat hij het geluk had dat zijn ouders leraren waren en dat zij altijd grote waarde hechtten aan education (opvoeding en onderwijs). Hij ziet dat onderwijs grote invloed heeft op het leven van iedereen. Hij gelooft dat onderwijs een sleutel is tot de oplossing van de grootste problemen waarvoor we tegenwoordig staan: geweld, armoede en gezondheid. Alles begint met onderwijs en opvoeding. In 2013 publiceerde de foundation onder andere een onderzoek naar de status van leraren in een groot aantal landen (9).
In de adviesraad van de foundation
(10) zitten verschillende prominenten zoals een voormalige eerste minister van Ierland en een van de directeuren van de OECD. Men organiseert ook een global skills forum (11). Elk jaar komen wereldleiders in Dubai bijeen om oplossingen te bedenken om gelijkheid voor allen te bewerkstelligen. Bij vorige bijeenkomsten waren o.a. de vorige Amerikaanse vice president, een eerdere Engelse premier en andere staatshoofden aanwezig en ook een Nederlander, een vakbondsgoeroe, die in vele internationale organisaties actief is. Het is jaarlijks een zeer internationaal gezelschap dat zich verdiept in en zich uitspreekt over onderwijs en educatie. Bij de leiders staan geen namen van onderwijsgevenden die voor de klas staan.
Voor het jaar 2017 werd geschiedenisleraar Jasper Rijpma
(12) voor de world teacher prize genomineerd.


5.2.1 Authentiek leren

Een bijdrage van een van de deelnemers, een ex-leraar, aan een internationale conferentie, die in het voorjaar van 2017 zal worden gehouden, handelt over
authentiek leren. Het gaat daarbij om de vraag wat je als leraar zou kunnen doen opdat je leerlingen authentiek leren. Deze leraar, Steve Revington (13), was ooit genomineerd voor de global teacher prize en wordt alom geëerd in Canada.
Zijn doel is om de werkelijkheid in het onderwijs te brengen. Hij wil dit bewerkstelligen door
authentiek leren (14). Er is, zo stel hij, veel geschreven over wat het onderwijs in de 21e eeuw zou moeten nastreven bij de leerlingen, namelijk creativiteit, kritisch denken, geletterdheid, kunnen oplossen van problemen, op innovatie gericht zijn, samenwerken, wiskunde competentie, gegevens kunnen verzamelen, technologie goed kunnen gebruiken, zich als wereldburger zien en goed kunnen communiceren.
Er bestaat gelukkig een natuurlijke manier waarop men leert en waarbij al deze kenmerken volledig geactiveerd en gerealiseerd kunnen worden en dat is authentiek leren. Revington verwijst hiervoor naar een studie van Brown, Collins en Duguid (1989)
(15).

Maar wat is authentiek leren? Het is leren zoals het echte leven is. ('real life learning'). Het is een wijze van leren die leerlingen bemoedigt om een tastbaar, nuttig product of resultaat te realiseren dat is te verbinden met hun leefwereld
(16).
De leerlingen worden voor een voor hun relevante uitdaging geplaatst en de leraar of lerares zorgt onder andere voor de noodzakelijke criteria waaraan een resultaat moet voldoen, een gerichte planning, de noodzakelijke tijdlijnen, geeft aanwijzingen voor hulpbronnen en biedt consultatie en ondersteuning om het succes van de leerlingen te bevorderen. De bestudeerde leerinhouden en de resultaten van hun leren en onderzoek worden vastgelegd in dossiers (portfolio's). De rol van de leraar is die van een gids die aan de zijlijn staat, een raadgever, een mede-schepper of facilitator. Op betekenisvolle wijze interacteren in een sociale omgeving is een van de voornaamste kwaliteiten van authentiek leren en is het kenmerkende verschil met andere vormen van leren. Bij authentiek leren is de leraar of lerares een ontwerper van een voor de leerlingen uitdagende leeromgeving; zijn of haar taken zijn daarbij ook bewaker van de voortgang, ondersteuner en stimulator bij de uitvoering van de in het ontwerp vervatte activiteiten door de leerlingen en medeverantwoordelijke voor het bereiken van het gewenste resultaat.

Om een beeld van authentiek leren te krijgen is het zinvol te bezien hoe leraren presentaties organiseren in het kader van dramatische vorming. Een leraar kan een dramatische
parodie ontwerpen terwijl een ander een dramatische productie ontwerpt. De leraar die met haar leerlingen een parodie creëert kan gebruikmaken van geluid, leerplan georiënteerde kennis en geïntegreerd leren door de leerlingen te laten schrijven, repeteren en een script te laten uitvoeren. Het kan een rijk onderwerp zijn wat betreft tekst, samenwerking, schrijfactiviteiten, mondelinge presentaties, en dat alles binnen een effectieve manier om dit gezamenlijk aan te pakken. In feite is het een mooie introductie voor het toepassen van leerinhouden op een betekenisvolle manier.

Maar wanneer een klas betrokken wordt bij het ontwerpen van een dramatische, productie voor een echt publiek, dan komt men in het bereik van het authentieke, zo stelt Revington. Naast het voldoen aan de verwachtingen zoals die zijn gesteld voor een voorstelling in de klas, moet deze aanpak aan hogere verwachtingen voldoen. Een breder begrip van productievaardigheden en het raadplegen van deskundigen om de productie tot een succes te maken, liggen daarbij voor de hand. Deze vaardigheden worden bij authentiek leren toegepast en gedeeld met de sociale omgeving (buurt, ouders, bekenden). Belichting, decor, kostuums, verkoop van kaarten, marketing, adverteren, financiering, programmering, advies vragen, bouwen, geluid, een hele serie activiteiten, zoals die in werkelijkheid nodig zijn, moet uitgevoerd worden. De sociale omgeving wordt nu een significante factor voor zowel wat betreft het bedoelde publiek als bron van hulpmiddelen.

Projectonderwijs en constructivisme (door leerlingen zelf ontworpen leeractiviteiten) worden gecreëerd in de context van de klas of de school. Hoewel zij met succes in de wereld van authenticiteit kwamen en uitstekende modellen zijn om dichter bij het authentieke leermodel te komen, zijn zij niet inherent authentiek, aldus de opvatting van Steve Revington. Wanneer kennis op een betekenisvolle manier wordt toegepast is het een sterke manier van het verwerven van kennis.
Revington onderscheidt twaalf kenmerken die bij een geslaagde implementatie van een authentiek leerproject plaats vinden
(17).
Het belangrijkste doel van het onderwijs is om leerlingen voor te bereiden om te slagen in hun wereld. En daarvoor is de interactie van authentieke ervaringen met de sociale omgeving belangrijk. Revington schrijft op zijn al eerder genoemde site dat hij heeft ervaren dat het 'werkelijk zijn' in het onderwijs zeer motiverend is, energie geeft, het leren van de leerlingen kan verbeteren en dat dit gebeurt in rijke, relevante en betekenisvolle leeromgevingen.

Steve Revington is educatief ontwerper. Hij plaatst zich weliswaar aan de zijlijn als het project eenmaal loopt, maar dat doet een architect ook, als het gebouw er eenmaal staat, of de ingenieur als de brug klaar is. Hij vertelt op zijn website hoe een authentieke leerervaring moet worden voorbereid en hij doet de volgende suggesties om tot een verantwoord ontwerp te komen.
1) Zoek een concreet onderwerp.
Het doel is om een concreet resultaat te krijgen dat kan worden gedeeld met de wereld buiten de school.
2) Duidelijk omschreven publiek.
Goed vaststellen voor wie het product en de daarmee verbonden gebeurtenissen zijn bedoeld. Alvorens een authentieke leerervaring kan beginnen moet dus voorwerk worden verricht. Zorg ervoor dat de presentatie van het product door de leerlingen helder en to the point is. De leerlingen moeten duidelijk voor ogen hebben at de (sociale) omgeving met de beoogde resultaten kan aanvangen. Collega's en medewerkers van de school moeten op de hoogte zijn of bij de activiteit betrokken worden. Als het enigszins kan ook de ouders. Als organisator zorgen de leraren voor voldoende tijd en hulpmiddelen en hulpbronnen.
3) Een heldere planning.
Wanneer het gewenste resultaat, het doel en het publiek helder zijn vastgesteld, wordt door de leraar (of leraren) en leerlingen een lijst opgesteld van specifieke vaardigheden, ondersteunende informatie, leerplan aspecten, leerprocessen, menselijke en materiële hulpbronnen om een route naar een concreet succes te kunnen volgen.
4) Duidelijke criteria.
De criteria moeten betrekking hebben op kwaliteit van het product en afgestemd zijn op het beoogde publiek. Indien er sprake is van relevant leren waarbij een concreet product wordt gedeeld, dan moet kwaliteitsonderzoek verricht worden om te beoordelen of de gewenste kwaliteitscriteria zijn bereikt. De leraar of lerares maakt duidelijk dat de criteria die worden gebruikt voor het idee en voor het product wellicht moeten worden herzien als duidelijker begrip moet worden bewerkstelligd. Niet alles is van tevoren te plannen.
5) Maak gebruik van rollenspel.
Jonge kinderen zijn er dol op, maar denk niet dat het kinderachtig is. De meeste leerlingen willen een rol spelen in een productie die tot resultaten leidt. Ook de rol die iemand binnen het team speelt is belangrijk. Dat kan een leerling zijn die de planning bewaakt, de financiën bewaakt, of vertegenwoordiger is naar buiten.
6) Bedenk dat er sprake is van geïntegreerd leren.
De meeste activiteiten zijn niet subject specifiek. Een band maakt niet alleen muziek. Er zijn vele activiteiten noodzakelijk om een goed concert te geven: kaartverkoop, advertenties, financiën, toneel, licht, geluid, contract, contact met publiek, etc. Het is van belang dat vaardigheden die het leerplan staan hierbij aan bod komen en om ervoor te zorgen dat leerlingen de gelegenheid krijgen om die te oefenen. Maak samenvattingen van het leerplan en breng deze samen met de activiteiten van het authentieke leren: lezen, spreken, wiskunde, technologie, muziek, kunst, drama, etc.
7) Relatie met lesrooster.
Als eenmaal de relaties tussen authentiek leren en het leerplan zijn gelegd vertrouw er dan op dat de leerlingen de beoogde leerdoelen bereiken. Zorg in overleg met de collega's voor voldoende en flexibele tijd voor de verschillende activiteiten.
8) Samenwerking.
Authentiek leren vindt plaats in een team. Geen enkel belangrijk project kan worden uitgevoerd zonder samenwerking. De leerlingen moeten daarvan doordrongen zijn.
9) Betrokkenheid.
Hoe meer persoonlijke resultaten de leerlingen boeken, des te meer voelen zij zich bij het leerproject betrokken.
10) Dossiers.
Deze bevatten teksten en producten die het leren ondersteunen; ideeën, een opzet, een reflectie, een notie, tekening, lijsten, diagrammen, werkbladen, artikelen, opstellen. Hier vindt de integratie van het werk een plaats.
11) Ondersteuning. Als eenmaal een authentiek resultaat is vastgesteld en nadat ontwerp en planning van de betreffende vaardigheden en hulpmiddelen zijn opgesteld leg dan contacten met professionals in de sociale omgeving die kunnen zorgen voor kwalitatieve ondersteuning.
12) Professionele ontwikkeling.

Als je als leraar of lerares het gevoel krijgt dat je buiten de begane wegen gaat bij het voorbereiden van een authentieke leerervaring, zijn er twee mogelijkheden. Als je vindt dat je onvoldoende kennis en vaardigheden hebt om een dergelijke gebeurtenis te organiseren zorg voor advies, instructie of indien nodig coaching; nodig eventueel gastdocenten uit. Ook je leerlingen kunnen je daarbij helpen, want zij hebben ouders die misschien in de tekorten kunnen voorzien. Kortom: authentiek leren omvat de onderzoeken, processen, middelen en activiteiten die een leerling nodig heeft om een
​​echt, succesvol resultaat te bereiken.

Voorbeeld (18)
Ontwerp en de constructie van een werkbaar bordspel voor het vak rekenen.
Doelgroep: ouders van de klassen 4-7 van de basisschool.
Planning: augustus - november.
Vragen: Wat is het concept van het spel?
Is er een markt voor dit concept?
Welke relaties kunnen worden gelegd met het leerplan?
Wat is de doelgroep?
Hoe zien de meest succesvolle bordspelen er voor deze leeftijd uit?
Wie zullen we raadplegen?
Wat hebben we nodig om een eigen prototype te construeren?
Hoe worden bordspelen geproduceerd?
Hoe zien zij eruit?
Hoe worden zij ontworpen?
Hoe verpakt?
Hoe vindt marketing plaats?
Hoe zijn we er zeker van dat het spel werkt?
Hoe te werken met duurzame materialen?
Welke bordspelen hebben het meeste succes?
Waardoor hebben zij succes?
Is er een geschiedenis van bordspelen?
Zijn er handboeken? Hoe presenteren we het bordspel?
Is er een goed tijdstip?
Is het mogelijk professionele ondersteuning te krijgen?
Hoe verbinden we het spel met het leerplan? (rekenen met geld, tellen, gegevens bijhouden, grafische voorstellingen, rekenspel concepten; beeldende vorming, ontwerp speelbord, grafische weergave, logo's, advertenties, verpakking; taal, spelregels, advertenties, presentatie, schriftelijk en mondeling, lezen van handboeken, spelgeschiedenis; rollenspel, producent, ontwerper, verkoper).
Door het stellen van de goede vragen kan men de juiste antwoorden krijgen die leiden tot de gewenste leerervaringen, respectievelijk het gewenste product.


Commentaar

Authentiek leren is veel omvattend en onderwijsgevenden moeten ruimte krijgen (of nemen) om dit te proberen. En dit gebeurt ook wel, denk maar aan de jaarlijkse afscheidsfeesten van de hoogste klassen van het basisonderwijs. Een dergelijk afscheid volledig door de leerlingen te laten organiseren en uitvoeren, uiteraard met steunen van de onderwijsgevenden, komt in de richting van het authentieke zoals door Revington zou zijn bedoeld. Ik zou er overigens de kanttekening bij willen plaatsen dat het niet altijd mogelijk is om aan alle genoemde criteria te voldoen. Een stap voor stap benadering, waarbij de leraar of lerares bij elke onderneming steeds iets meer hooi op de vork neemt is aan te raden. Ook is het belangrijk om een en ander niet alleen te ondernemen. Dat geldt ook de de leerlingen die een bepaalde taak op zich hebben genomen. De voorbeelden die Steve Revington geeft zijn sympathiek en daarom hebben we uit zijn arsenaal aan ideeën geput. Maar, is dat authentieke wel zo nieuw? Nee, natuurlijk niet. We herkennen er het projectonderwijs in dat omschreven kan worden als 'a wholehearted educational activity in a social environment'. Ook een project kan in meer of mindere mate gericht zijn op de wereld buiten de school. Het is een klassiek idee dat we namelijk niet opvoeden voor het onderwijs, maar voor het leven. Het concept authentiek leren bevat goede ideeën in die een educatief ontwerper kan benutten.
Authentiek leren kan ook gezien worden als een vorm van 'werkelijkheids onderwijs', zoals bedoeld door Ligthart (1859-1916). Het lijkt geschikt voor de bovenbouw van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en met name voor beroepsopleidingen.
Het is zeer vormend als leerlingen met elkaar rekenspellen, of andere leermiddelen, ontwerpen. Voor rekenspelen zijn geslaagde voorbeelden te vinden in het tijdschrift
Volgens Bartjens dat elk jaar een prijs uitlooft voor het beste rekenspel (19). Het is een vorm van ontwerpend onderwijs dat geheel past in de strategie om de leraar als educatief ontwerper uit te dagen door de leerlingen educatieve spellen te laten ontwerpen.


5.2.2 De wereld leraar prijs

Welke vijftig leraren werden genomineerd voor 2017? Antwoord op deze vraag geeft zicht op de criteria die men hanteert bij de uitverkiezing
(20):
Zij die in aanmerking komen voor de
Global Teacher Prize worden beoordeeld aan de hand van criteria die het kenmerk zijn van een lerares of leraar die een buitengewone bijdrage levert aan het beroep van leraar. Leraren en leraressen die werkzaam zijn in het onderwijs aan leerlingen tussen vijf en achttien jaar kunnen worden voorgedragen. De prijs staat open voor elk schooltype en, met inachtneming van plaatselijke wetten, in alle landen van de wereld.
Het gaat daarbij om de volgende zes criteria
(21):
- Het bereiken van aantoonbare leerresultaten in de klas.
- Gebruik van innovatieve en effectieve onderwijsactiviteiten die herhaalbaar en op zodanige schaal zijn dat over de hele wereld het onderwijs er door kan worden beïnvloed.
- De erkenning van de prestaties van een leraar in de klas en daarbuiten door leerlingen, collega's, directeuren of leden van de bredere sociale omgeving.
- Het zodanig ondersteunen van leerlingen dat zij wereldburgers worden door het geven van op waarden gebaseerd onderwijs dat hen toerust en voorbereidt op een wereld waar ze mensen uit verschillende godsdiensten, culturen en nationaliteiten ontmoeten.
- Het leveren van prestaties in de sociale omgeving buiten de school en daardoor uitstekende voorbeelden verschaft van het beroep van leraar aan anderen.
- Het stimuleren van leraren om in hun beroep werkzaam te blijven, hun vaardigheden verder te ontwikkelen en om andere te stimuleren om leraar te worden.

Van de vijftig genomineerden -- 32 mannen en 18 vrouwen -- voor het jaar 2017 zijn profielen gepubliceerd op de site van de
Global Teacher Prize. In totaal zijn 15 leraren/leraressen afkomstig uit Europa, waaronder 4 uit het Verenigd Koninkrijk en uit 1 respectievelijk uit België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Polen, Portugal Spanje en de Oekraïne.
Van de overige genomineerden zijn 5 afkomstig van de VS, 3 uit Canada, en 2 uit Arabische Emiraten, Brazilië, Chili en China. Verder is 1 genomineerde afkomstig uit o.a.: Argentinië, Bangladesh, Columbia, Egypte, India, Indonesië, Jamaica, Jordanië, Kenia, Malaysia, Oman, Pakistan, Peru, Singapore en Venezuela.

Uit de documenten waaraan bovenstaande gegevens zijn ontleend blijkt dat elke genomineerde een werkelijk bijzondere prestatie heeft geleverd. In vele gevallen betreft dit het ontwerpen van onderwijsmateriaal waaraan voor het onderwijs in hun land behoefte bestaat. Soms zijn dit nieuwe educatieve vondsten en vaak gaat het om het inzetten van de moderne media in het onderwijs.
Enkele voorbeelden van de vele ingenieuze wijzen waarop de genomineerden hun onderwijs verbeterden.
* Koen Timmers uit België maakte een website (zelfstudie.be) waar meer dan 60 cursussen kunnen worden gevolgd. Zijn visie op het onderwijs is weer te geven door CARE (collaboration, guidance, real problem-solving, empathy, the ! factor).
* Angelika Pappa uit Griekenland ontwierp het programma
I love dyslexia om haar leerlingen te helpen om Engels te leren.
* David Calle uit Spanje ontwierp een website
Unicoos om het leren van Spaans te bevorderen.
* Dayang Suriani uit Indonesië maakte voor het Engelse lessen kortdurende shows van 7 minuten om taalfuncties uit te beelden.
* Kavita Sanghvi uit India: turning students into independent thinkers, analytically capable and creative. Haar project heet
beams: becoming enthusiastic about math.
* Nathan Atkinson uit Engeland bedacht de
Thrive Approach, om kinderen te leren hoe zich veilig te voelen en deel te nemen aan de activiteiten in de school.
* Marie-Hélène Fasque-Erhart uit Frankrijk bedacht de omgekeerde klas. De leerlingen bekijken thuis onderwijsmateriaal en gebruiken dat in de klas om elkaar te onderwijzen (
la classe inversée).
Zie het overzicht van alle genomineerden.
(22)

Speciale aandacht verdient Jasper Rijpma.
Hij werd genomineerd door een aantal leerlingen en het werd, in zijn woorden
(23), 'een doldwaze nominatie race'. Er was een vakjury die hij heeft moeten overtuigen van wat hij wil bereiken met een jaar ambassadeurschap, want de leraar van het jaar wordt een onderwijs-ambassadeur: Een goede docent heeft idealen. Denkt na waar hij voor staat. En ook over wat hij of zij mooi en goed vindt in het leven. En voor welke valkuilen hij of zij zijn of haar leerlingen wil behoeden.
Jasper geeft geschiedenis en dat doet hij in de vorm van presentaties van grote denkers. Samen met twee collega's geven zij dit onderwijs naar eigen inzicht vorm. Zij confronteren zo hun leerlingen met de schatkamer van de ideeëngeschiedenis. Twee kernkwaliteiten zijn volgens hem belangrijk voor de leraar: betrokkenheid en ambitie. Betrokkenheid betekent samenwerking met de leerlingen en de ambitie om het maximale uit de leerlingen te halen. Dat wil zeggen de best mogelijke lessen willen geven.
In het vervolg van zijn betoog komt hij tot de volgende vier punten:
- Een goede docent stelt lesdoelen op vanuit een visie, is ambitieus en betrokken en beschikt over vakkennis en ambachtelijke vaardigheden.
- Een goede docent reflecteert over zijn of haar onderwijs door middel van evaluatie door leerlingen.
- Een goede docent staat open voor peer review. Hij of zij laat anderen in de les toe en gaat zelf ook eens kijken bij een ander.
- Een goede docent ontwerp samen met zijn of haar collega's onderwijs en staat open voor feedback.
- De essentie van goed leraarschap is vakmanschap.

Ook deze docent is een zeer bekwaam educatief ontwerper. Niet iemand die de leerboeken of andere standaardpaden zonder meer volgt, maar gezamenlijk met zijn collega's ontwerpt. We zagen dit ook bij Steve Revington en Jelmer Elvers en bij velen van de genomineerden. Hij is zijn nominatie voor deze Nobelprijs voor het onderwijs meer dan waard.

-----


5.3 De leraar van het jaar

Op een website van de onderwijscoöperatie
(24) staan de mooie portretten van Daisy Mertens, Joke de Jong, Anna Hinkema en Merel Brugman. Uitverkozen tot leraren van het jaar 2015. Merel Brugman richt zich als ambassadeur op de afstemming van het onderwijs op de beroepspraktijk, om het mbo toekomstgericht te maken. Joke de Jong is docente drama in het vwo, daarnaast lerarenopleidster. Zij wil dat in de lerarenopleiding de praktijk goed aan bod komt; zij wil de creatieve vakken behouden en de vormende vakken combineren met nieuwe technologieën. Verder gelooft zij in differentiatie in het onderwijs.
Anna Hinkema is leraar van het jaar speciaal onderwijs. Zij maakt zich sterk voor goede leidinggevenden in het onderwijs. Zij wijst daarbij op
Effectuation van Thomas Blekman (25). Daisy Mertens stelt dat ieder kind kwalitatief hoogwaardig onderwijs verdient en een juf of meester die onvoorwaardelijk tegemoetkomt aan de basisbehoeften. Kinderen verdienen ieder deel van de dag nieuwe kansen, mogelijkheden en uitdagingen.

De verkiezing van de leraar van het jaar
(26) is een initiatief van de Onderwijscoöperatie (gesticht in 2011) gevormd door de grootste onderwijsvakverenigingen: de Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties en het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs. Deze organisaties representeren circa 2/3 deel van de circa 300.000 leraren van ons land. Jaarlijks kunnen leerlingen, ouders, schoolleiders en leraren hun favoriete leraar opgeven. De verkiezing draagt volgens de Onderwijscoöperatie bij aan een positief imago en het bespreekbaar maken van kwaliteit in de beroepsgroep en is onderdeel van de activiteiten in het kader van de dag van de leraar. De leraren van het jaar worden genomineerd door de school en een jury beoordeelt wie voor de titel in aanmerking komt.

Het jurytraject van de verkiezing
Leraar van het Jaar bestaat uit twee (selectie-) rondes door de beroepsjury en één ronde door de vakjury.
- 1e juryronde
Leraren, schoolleiders, onderwijs(ondersteunend) personeel, maar ook leerlingen en ouders kunnen hun favoriete leraar aanmelden voor de
Verkiezing Leraar van het Jaar.
Per sector gaan de juryleden een dag lang aan de slag, om uit alle inzendingen een selectie van 40 leraren te maken.
Per onderwijssector (po, so/vso, vo en mbo) gaan in totaal tien leraren door naar de volgende ronde. Voor deze ronde moeten alle 40 genomineerde leraren twee opdrachten maken en hun kopieën van diploma’s en getuigschriften – die aantonen dat ze een bevoegde leraar zijn – opsturen. De beroepsjury, met als voorzitter Thea Nabring
(27), kiest de leraren die hun passie uitdragen, die inspireren en die ambassadeur willen zijn van hun sector.
De genomineerden moeten een film maken van 2 tot 6 minuten, met daarin een antwoord op de volgende vragen: Wie ben jij als leraar? Wat moeten wij beslist van jou weten? Dus niet alleen shots van je klas of je leerlingen, maar vooral van jou, als leraar.
De genomineerde leraren schrijven een motivatie over hoe zij hun rol als ambassadeur voor hun onderwijssector willen gaan vervullen, als zij tot Leraar van het Jaar verkozen worden.
- 2e juryronde
De beroepsjury komt opnieuw bij elkaar om de laatste drie genomineerden per categorie te selecteren, op basis van de ingezonden materialen.
- 3e juryronde
Leraren die bij de laatste drie genomineerden van hun sector (po, so/vso, vo of mbo) horen, ontvangen een uitnodiging voor een vakjurydag; ‘s ochtends krijgen zij een mediatraining en 's middags vindt de laatste juryronde door de vakjury (mensen uit de sectorraden, vakbonden, LAKS etc.) plaats. De jury beoordeelt de leraren op basis van een korte presentatie (twee minuten pitch) en een interview. Over die pitch krijgen leraren ruim van tevoren bericht, zodat ze deze kunnen voorbereiden. Aan het einde van de dag maken de vakjuryleden een keuze voor de winnaars.
- Finale
De winnaars worden tijdens het Lerarencongres bekendgemaakt. De Leraren van het Jaar zijn dan een jaar lang ambassadeur van hun sector, waarbij ze hun inspiratie, innovatie en passie mogen uitdragen en delen met de rest van lesgevend Nederland. Daarmee draagt de verkiezing bij aan een positief imago van het leraarschap en zorgt het ervoor dat de kwaliteit van de beroepsgroep bespreekbaar gemaakt wordt.


Commentaar

De leraar van het jaar zou de gelegenheid kunnen krijgen om een professionele film te (laten) maken van zijn of haar werk. Dan resteert er iets blijvends dat elk jaar kan worden aangevuld. Met een goed toegankelijke website waarop deze films gedownload kunnen worden komt er elk jaar een frisse serie films en zo krijgen lerarenopleidingen materiaal met behulp waarvan zij aanstaande leraren kunnen opleiden. De huidige procedure doet aan marketing en aan het promoten van een product denken. Over neoliberalisme gesproken.

De Onderwijscoöperatie geeft ook een rapport
De Staat van de Leraar 2016 (28) uit met daarin aanbevelingen aangaande de professionalisering van leraren. Het gaat daarbij om het volgende:
1) Besturen moeten sturingsmechanismen en -strategieën gebruiken die nauw aansluiten bij kenmerken van effectieve professionalisering, met behoud van de autonomie van de leraar.
2) Schoolleiders moeten professionalisering koppelen aan tijd, ruimte en verantwoordelijkheid, en helderheid bieden.
3) Leraren doen er verstandig aan om non-formeel leren in hun register op te nemen.

Als de leraar of lerares zichzelf ziet als educatief ontwerper dan is ook duidelijk in welke richting de bijscholing zinvol is.


5.4 Het lerarenregister

'Als leraar weet je wat er nodig is om je bekwaamheid te onderhouden. Daarom heb jij samen met je collega's de belangrijkste stem bij het ontwerpen van de herregistratiecriteria en valideringsregels.'
(29) Als je dit leest komen er foto's voorbij van leraren met uitspraken als: 'Ik sta voor mijn kwaliteit van onderwijs.' 'Ik werk aan mijn eigen kwaliteit.' 'Ik blijf mijzelf ontwikkelen.' Dat ziet er wat kinderachtig uit. Door je te registreren als leraar laat je zien dat je bevoegd en bekwaam bent én dat je hieraan blijft werken. Het idee ontstaat echter dat we Pinkeltje, Daantje of Jip en Janneke tegenkomen. Er is een wetsvoorstel ingediend om het leraren register een wettelijke onderbouwing te geven. Maar goed, dat is allemaal bijzaak. Het gaat om inhoudelijke zaken.
Wat is een
register leraar en aan welke eisen moeten een registerleraar voldoen? Het gaat ons per slot om beroepscriteria.
Antwoord: 'Een registerleraar is een bekwame leraar die zijn vak verstaat, beheerst en bijhoudt. Hij is daarop aanspreekbaar en maakt daar door zijn registratie en herregistratie serieus werk van. Hij heeft alles in huis om goed te kunnen lesgeven; een belangrijke basisvoorwaarde voor goede kwaliteit. In hoeverre een leraar in de praktijk goed functioneert, wordt uiteindelijk beoordeeld door de werkgever.'
Het register is voor de beroepsgroep en niet voor de klanten.
Er is ook een beoordelingskader professionalisering leraren, versie 4.0 die is te downloaden van de site
(zie noot 29).
Professionaliserings activiteiten zoals de onderstaande worden van betekenis geacht:
'Gericht zijn op het versterken van de professionele bekwaamheid van de leraar ... zoals verwoord in de bij AMVB vastgestelde bekwaamheidseisen.'
(30)
'Gericht zijn op het onderhouden of verder ontwikkelen van deze kennis, houding en vaardigheden en direct of indirect bijdragen aan het leren van de leerling.'
'Aansluiten bij de theorie en/of praktijk van de beroepsuitoefening.'
'In het verlengde liggen van de initiële opleiding en ten opzichte daarvan een meerwaarde hebben.'
Men onderscheidt daarbij zeven typen activiteiten: opleiding, cursus, studiedag, conferentie, activiteiten binnen en buiten de school en professionele zelfstudie. Een en ander wordt geadministreerd in uren waarbij de norm op 40 uur per jaar is gesteld.

Het is duidelijk iets van het onderwijs zelf en als de leraren dit willen, wel waarom niet. Maar een registerleraar is toch wel iets anders dan een registeraccountant. Een registeraccountant heeft een wettelijke bevoegdheid om verklaringen omtrent de juistheid van financiële jaarverslagen van ondernemingen te geven. Het is een titel en er zijn strenge wettelijke eisen. Een bedrijf dat zijn jaarrekening wil laten controleren zoekt een registeraccountant, want die heeft een gedragscode waarin zijn handelen is omschreven.
Het lerarenregister geeft een indruk van een pro forma regeling. Inhoudelijk zegt het weinig over de beroepskwalificatie van de leraar, alleen dat de leraar -- en laten we als je blieft de lerares niet vergeten, het is ook een leraressenregister -- bezig is met zich te ontwikkelen. Als zodanig is dat een goede zaak.

-----


Discussie

Sofie: - Zoals jullie zien heb ik naar kwalificaties van leraren gekeken op drie niveaus. Op wereldniveau, de global teacher prize, op het niveau van ons land, de leraar van het jaar en op het niveau van de onderwijsorganisatie, de registerleraar.
Alle drie initiatieven zijn bedoeld om het aanzien en de beroepskwaliteit van leraren te verbeteren. En ik moet zeggen dat er bij die wereldprijs leraren zijn genomineerd waarvoor je driemaal je hoed kunt afnemen, als je de profielen leest. Ik zie veel inzet en veel deskundigheid. En dat geldt ook voor ons land. De leraressen van het jaar 2015 zijn vier geweldige vrouwen. Maar het idee van registerleraar. Ik weet niet zo goed wat ik daarvan moet vinden.
- Daar hoef jij niets van te vinden, zegt David. Dat zullen leraren zelf, of hun organisaties wel uitmaken.
- Ik vind het idee van het authentieke onderwijs interessant, zegt Frederieke. Wij proberen dit op school ook door kinderen uit de hogere leerjaren leermateriaal voor de lagere leerjaren te laten ontwerpen. Het is niet eenvoudig, maar het lukt wel, vooral voor rekenen. Voor aardrijkskunde heb ik met zevende groepers een kwartetspel gemaakt om in de klas te gebruiken; dat werkt heel goed.
- Ik wil nog bekijken wat er in de studies van Evers en Kneyber staat. Ook de beide delen van Het Alternatief zijn interessant, maar ik weet niet of ik daaraan toekom. Ik hoop dat ik aansluiting vind met ons idee van educatief ontwerpen.

-----


5.5 Onderwijs, economie en de leraar

In 1967 verscheen
Het schoolwezen als economisch verschijnsel (Idenburg, 1967) (31). In deze oratie worden behartigenswaardige opmerkingen. De auteur stelt dat de onderwijswereld zich van de ontwikkeling die zich in de economie voltrekt, niet afzijdig mag blijven houden, omdat o.a. onderwijs en scholing de omschakeling van meer eenvoudige vormen van arbeid naar meer gecompliceerde mogelijk maken. (p.18) Hij spreekt o.a. over het ontbreken van de bijdrage van de onderwijskunde aan het economisch onderzoek en ziet het gevaar dat economen, ook in het geval van het onderwijs, om de verscheidenheid tot hanteerbare proporties te reduceren, daarbij wezenlijke aspecten van opvoeding en onderwijs offeren.
Over de relatie tussen de economische situatie van het land en het onderwijs zegt hij dat de inspanning van menselijke vermogens in wetenschap, kunst, cultuur en techniek een voorwaarde is voor de evolutie van de mensheid in geestelijk en stoffelijk opzicht. Daarom zal onderwijs de aanspraak van maatschappelijke ontwikkelingen moeten aanvaarden, maar er moet aan worden vastgehouden dat er een eigen invloed van de school op de maatschappelijke ontwikkelingen zal uitgaan. Het economisch beginsel leidt ertoe met gegeven middelen te streven het beste resultaat te verwerven of omgekeerd dat gegeven doeleinden met de geringste offers moeten worden bereikt. Daarbij moet worden afgewogen welke de belangrijkste doelen zijn die men met onderwijs wenst te bereiken en wat wij ervoor over hebben. (p.25)

Nu, circa vijftig jaar na de oratie van Idenburg heeft het onderwijs een enorme ontwikkeling doorgemaakt en zijn wij vertrouwd met het idee van de
kenniseconomie, zoals onder andere in een verhaal over het onderwijs in Singapore (32) naar voren komt, maar dat is maar een voorbeeld. Het is al lang geen vraag meer van het hoe of wat van de relatie tussen economie en onderwijs. Die is er en de angst van de neoliberale westerse wereld is dat men de boot mist indien men het onderwijs niet economisch rendabel maakt door het met voorspelbare opbrengsten in een gewenste richting te sturen.
Ook de informatisering van de maatschappij en de mondialisering hebben een enorme invloed op het onderwijs. Talloze internationale organisaties hebben zich op basis van meer of minder heldere bedoelingen op het onderwijs geworpen. Van de OECD tot Wereldbank en vakbonden, belangengroepen, pressiegroepen en actiegroepen -- de NGO's, de non-gouvernmental organisations.
In een studie over de mogelijkheden om het vak van leraar nieuwe impulsen te geven van Evers en Kneyber
(33) zijn, met inleidingen mee, circa 30 teksten bijeengebracht van personen -- afkomstig uit vele delen van de wereld -- die een bijdrage leveren met de bedoeling om de economische invloed op het onderwijs en de onderwijsgevenden te kenschetsen.

De (neo-)liberale invloed op de beroepsuitoefening van de leraar leidt ertoe dat deze steeds meer uitvoerder is van door anderen bedachte en van boven af opgelegde eisen, die onder het mom van autonomie van de school, van verantwoording afleggen door de leraar en van transparantie van het onderwijssysteem, in in alle landen waar o.a. de OECD
(34) een vinger in de pap heeft, wordt gepropageerd.
Een van de activiteiten is het testen van de kinderen op scholen van de aangesloten landen die daarmee een mogelijkheid hebben om zich met elkaar te meten. Dit PISA-programma (Programme for International Student Assessment) onderzoekt het niveau van het onderwijs aan 15-jarige leerlingen in het voorgezet onderwijs in vele landen. PISA laat daarmee zien, zo stelt de OECD, wat mogelijk is in het onderwijs en wat leerlingen in hoog ontwikkelde en de best presterende onderwijssystemen kunnen. De resultaten, aldus de OECD, zijn dan te gebruiken om te vergelijken tussen landen, om beleidsdoelen af te zetten tegen de meetbare doelen die worden bereikt in andere onderwijssystemen, en om van het beleid en de uitvoering daarvan van andere landen te leren
(35).
Op zich schuilt er weinig kwaad in vergelijken. Dat is het eerste wat leerlingen doen zodra zij kunnen meten. Het is echter niet de vraag of je vergelijkt, maar wat je vergelijkt, hoe je dat doet en waarom. Uit de indertijd, in het laatste kwart van de vorige eeuw, bloeiende studie van de
vergelijkende onderwijskunde bleek al spoedig dat het vergelijken van onderwijsstelsels niet alleen een lastige zaak, maar vaak een vrijwel onmogelijke opgave is. Niet omdat toen de economieën meer verschilden dan nu, maar met name door de verschillen in cultuur in de te vergelijken landen. Door de ineenstorting van de communistische wereld zijn de vergelijkingen wat gemakkelijker geworden ook al omdat de westerse en zich daarmee vergelijkende economieën min of meer hetzelfde neoliberale economische model hanteren zoals gepropageerd door de OECD.

In de vergelijkingen tussen landen wat de schoolprestaties betreffen wordt gekeken naar meetbare leerresultaten en dan met name op het gebied van lezen, wiskunde, techniek en het oplossen van problemen. In de deelnemende landen gebeurt het vrijwel onvermijdelijke, namelijk dat de scholen gaan zich richten op de PISA-toetsen met de meetbare resultaten.
Dit betekent een versmalling van het onderwijs want alleen al wat betreft de standaardtaal is dit een enorme inperking: spreken, luisteren, schrijven en communiceren worden niet 'gemeten' of zijn heel lastig en slechts met grote inspanning te meten. Meten is wel mogelijk, maar dat gebeurt niet.

Aan die lastig meetbare vakken wordt in de 'gemeten' onderwijssystemen geen (of minder) aandacht aan besteed. En verder vallen de vakken weg die we kunnen rangschikken onder de noemer van beeldende vorming: tekenen, handenarbeid, ontwerpen en ook dans, toneel, taalexpressie.
Met andere woorden dergelijke toetsprogramma's, er zijn er meer en per land verschillend, hebben grote invloed op het onderwijs. Zowel op de inhoud als op de wijze waarop de leerlingen kennis verwerven. Er is tevens sprake van invloed op het handelen van leraren. Zij krijgen van bovenaf opdrachten om ervoor te zorgen dat de resultaten beter worden. Kortom, van zo'n ogenschijnlijk eenvoudig testprogramma, waar alle landen baat bij zouden kunnen hebben, gaat een enorme invloed uit en met name leraren komen daartegen in verzet.

In
Flip the System (36) stellen de auteurs dat in het neoliberale perspectief leraren worden gezien als 'getrainde apen' en dat het slechts een kwestie is om de juiste stok te vinden om te kastijden of de juiste soort pinda's om het juiste dansje voor het publiek te doen (p.3).
Het onderwijs heeft deskundigen nodig die nadenken en goed kunnen (be-) oordelen en zodanig kunnen handelen dat het onderwijs daar beter van wordt en niet verschraald. De auteurs menen ook dat leraren als beroepsgroep zich niet als een gedresseerde aap moet laten gebruiken, maar tegen die neoliberale opvattingen in moet gaan. Hier kan de opmerking bij geplaatst worden dat het tegen deze stroom van het 'verdienmodel' ingaan niet eenvoudig zal zijn, omdat ook in ons land het marktdenken volop wordt gepropageerd, waarin uitverkiezingen passen, niet van miss Holland, maar van de beste leraar, en waar gestreefd wordt naar excellentie, niet bij de bakker, maar bij scholen. Het marktdenken, waarbij openbare voorzieningen en openbare nutsbedrijven worden overgeheveld aan een zogenaamde 'markt' en de 'invisible hand' van een door Adam Smith
(37) geïnspireerde liberale politiek (38).
Evers en Kneyber willen scholen waar leraren meer invloed hebben zoals beschreven door Farris-Berg en Dirkzwager
(39) die een school bepleiten waar leraren het met elkaar voor het zeggen hebben.

In
Flip the System wordt ook aandacht besteed aan de privatisering van het onderwijs die gepaard gaat met controle en accountability: de leraar moet rekening en verantwoording afleggen van zijn of haar activiteiten die hij of zij in vele gevallen zinloos acht.
Welke kritiek op het onderwijsbeleid hebben beide redacteuren verzameld en is die kritiek zinvol? Krijgt de leraar of de gemeenschap van leraren daarmee instrumenten in handen om het neoliberale destructieve onderwijsbeleid te transformeren naar een constructief onderwijsbeleid? Zo ja, hoe tekenen zij dit beleid?

In het eerste deel zijn bijdragen onder de noemer
verantwoording, privatisering en controle bijeengebracht. Hieruit komt onder andere naar voren dat het neoliberalisme een complexe, vaak niet samenhangende en zich voortdurend veranderende ideologie is gericht op een veronderstelde markt van sociale relaties. Doelen, verantwoording, mededinging, vrije keuze, ondernemingszin, leiderschap, prestatieloon en privatisering zijn onderdelen van het voorschrift waaraan mensen moeten voldoen. Fundamentele politieke onderwerpen worden buiten dit discours gehouden. Er wordt via filantropische stichtingen kapitaal verschaft aan denktanks, netwerken en beleidsdeskundigen met de bedoeling en hoop op uitbreiding van de commercialisering van de sociale instellingen, het creëren van nieuwe markten en de deregulering van de bestaande (40).
De leraar Alderik Visser (41) spreekt over testen voor Utopia. Leraren moeten de scholen vorderen en uit handen van de economen slaan; pedagogisch gesproken moeten de scholen meer naar binnen gericht worden dan op het showen naar buiten. Leraren moeten daarom hun beroepsmatige verantwoordelijkheid waarmaken door het omkeren van het beleid. Dan is het mogelijk dat scholen zelf hun visie op kwaliteit verwoorden en rechtvaardigen en zo het heft in eigen handen nemen.
Een leraar en een onderzoeker formuleren kritiek op de standaard toetsprocedures
(42). Men kan slechts een fractie 'meten' van wat er werkelijk toe doet. Er moet overeenstemming komen over wat er in het onderwijs werkelijk toe doet.
De onderzoeker Thijs Jansen
(43) stelt in een bijdrage over deskundigheid dat leraren beroepsmatig nieuwsgierig moeten blijven en zich moeten verbeteren als dat noodzakelijk en mogelijk is. Je kunt trots op het beroep van leraar zijn, maar beroepseer moeten leraren verdienen. Dit laatste is de basis voor goed onderwijs voor iedereen.
De conclusie is dat leraren het heft in eigen handen moeten. Het gaat daarbij om actieve participatie en zelfverantwoordelijkheid.

In het tweede deel wordt gesproken over een nieuw paradigma onder de titel: Zet het systeem op z'n kop. (
Flip the System) (44). De teneur is dat er een paradigma verschuiving (45) noodzakelijk is voor een constructief beleid.
De teneur van de bijdragen is dat leraren en publiek een ander beeld moeten krijgen van het onderwijs. Het is meer dan kennis die getoetst kan worden. Dat weten we natuurlijk wel, maar wij, leraren, moeten daar geen genoegen mee nemen. De vragen die daarbij gesteld worden zijn: wat is goed onderwijs, wie bepaalt wat goed onderwijs is en hoe bepalen we dat? In de bijdragen komt naar voren dat het werk en de inzet van de leraren voor de aanpak van deze vragen fundamenteel is.

In deel drie worden mogelijke veranderingen van het systeem onder de titel
collectieve autonomie beschreven. (46)
Interessant is wat er over het onderwijs in Finland (47) wordt gezegd. Finland is in de jaren 1990 niet meegegaan in het Thatcherisme; wat in ons land wel gebeurde, o.a. tijdens het kabinet Kok (1994-1998). In Finland is er sprake van:
- Blijvende ondersteuning van groepen en leerlingen die dat nodig hebben. Gelijkheid in het onderwijs.
- Gelijkwaardige leerervaringen.
- Ondersteuningssystemen voor scholen en leraren.
- Terugdringen van het zittenblijven.
- Geen competitie tussen scholen.
- Deskundigheidsbevordering van leraren.
- Hoogopgeleide leraren en een leraarschap dat is gebaseerd op onderzoek, praktijkervaring en reflectie op basis van een breed curriculum.
Met name dit laatste punt is belangrijk. Investeren in lerarenopleidingen is kostbaar en levert pas op langere termijn zijn vruchten op, maar het is essentieel voor verbetering van een onderwijssysteem. Goede lerarenopleidingen hebben een enorm uitstralingseffect mede vanwege de hospitanten van die opleidingen die in de praktijk van het onderwijs hun bekwaamheden moeten verwerven.

In het vierde deel stellen de redacteuren zich een school voor als een middeleeuwse werkplaats
(48) met experimenten, dialoog en conversatie met een open einde. In acht bijdragen (49) wordt dit geïllustreerd. Interessant zijn de ondersteuningssystemen voor leraren die in de onderscheiden bijdragen worden genoemd. Onder andere: teachEd, het boek Samen kennis leren maken, TLLP uit Ontario, het Los Angeles Education Partnership (LAEP) en TeachMeet. Vormen van ondersteuning die leraren naar eigen inzicht kunnen gebruiken. (50)

Van een kritiek op het neoliberalisme leidt het boek naar een idee voor professionaliteit op een meer democratische wijze. Er staan vele voorbeelden van initiatieven beschreven die duidelijk maken dat leraren zelf het voortouw kunnen nemen als het om hun (professionele) positie gaat. Zelfs de vakbonden blijken zich te interesseren voor de meer inhoudelijke kant van het werk van onderwijsgevenden
De redacteuren noemen zes noodzakelijke voorwaarden om het onderwijssysteem te verbeteren.
1) Zonder vertrouwen werkt geen enkel systeem. De aanname is dat de leraar zijn werk doet zoals het moet.
2) Beroepseer ontstaat door vertrouwen dat men in beroepsbeoefenaars stelt. Men wil versterking van de opleiding.
3) Doelgerichtheid zonder controversen. Er is niet één manier om onderwijs te geven.
4) Professionaliteit wordt vergroot door samen te werken: met elkaar en voor elkaar.
5) Onderlinge ondersteuning is van belang om tot verbeteringen te komen.
6) Er moet voldoende tijd zijn om het werk deskundig te kunnen uitvoeren.

Waarom zit het leraarschap in een verkeerde hoek en waarom heeft het beroep een betrekkelijk lage status? Dat heeft te maken met een aantal factoren, waarbij we een onderscheid kunnen maken tussen leraren basisonderwijs en leraren voortgezet onderwijs (inclusief het beroepsonderwijs).
Leraren basisonderwijs zijn minder hoog opgeleid. Men ziet het ook in de advertenties van de pedagogische academies. De aanstaande studenten worden soms kinderachtig aangesproken en krijgen een opleiding waarin zij veel zelf moeten uitzoeken. Zij dienen bijvoorbeeld zelf hun kennisbasis te verzorgen. Welnu. Dat is bijzonder moeilijk. Men kan slechts veel uitzoeken en een keuze maken als men veel weet; men kan pas problemen effectief aanpakken als men over kennis beschikt.

In eerste instantie zou een lerarenopleiding de verantwoordelijkheid moeten nemen om zelf een kennisbasis beschikbaar te stellen in de vorm van goede leerboeken (of een goede inhoudelijke website) en aangevuld door goed lesmateriaal dat door voorbeeld(ige) docenten wordt verzorgd en dan zal een goed toegeruste student in staat zijn om, met die kennis gewapend, zijn eigen kennisbasis te vervolmaken.
Leraren, met name leraren basisonderwijs, kunnen (in ons land) veel beter worden opgeleid. Als men met volle kracht de lerarenopleidingen basisonderwijs op academisch, d.w.z. universitair niveau, plaatst dan zou er al veel gewonnen zijn, want dat werkt door naar het voortgezet onderwijs. Het zou ten minste zo moeten zijn dat leraren in basisonderwijs en voortgezet onderwijs dezelfde status moeten kunnen verwerven o.a. door gelijkwaardige opleidingen en gelijke salariëring.

Leraren in het voortgezet onderwijs zijn meestal academisch gevormd en mochten zij zogenaamde zij-instromers zijn, dan hebben zij elders veel (en vaak academische) beroepservaring opgedaan. Zij zijn dus beter in staat om voor henzelf op te komen. De vertegenwoordigers van de leraren basisonderwijs en voortgezet onderwijs worden gevormd door zogenaamde raden. In die raden zitten de besturen van scholen. Niet de leraren. Er zijn nog meer instellingen die een vinger in de pap hebben bij het onderwijsbeleid, denk daarbij aan de Onderwijsraad
(51). Ook daarin zitten geen onderwijsgevenden die naast hun lidmaatschap ook 'gewoon' voor de klas staan. Het zijn weliswaar bijzondere leraren, maar ze staan niet meer voor de klas, of het zijn hoogleraren.
Het wil niet zeggen dat zij de taal van de 'gewone leraar' niet zouden spreken of verstaan, denk aan een van de redacteuren van het boek, René Kneyber, die lid is van de Onderwijsraad, maar het is tekenend voor de top-down-organisatie van het onderwijs, terwijl het boek een lans breekt voor (het romantische idee van) een onderwijsbeleid van onderop.

Een voorbeeld is de discussie van de Onderwijsraad over het onderwerp 'Leraren maken de toekomst.' Aan goede bedoelingen geen gebrek, maar wie waren de sprekers? Een wethouder, een lid van de Tweede Kamer, een directeur, een lerares Nederlands. Waar waren de onderwijzeressen basisonderwijs? Die wisten waarschijnlijk niet eens dat er een debat was over hun toekomst. Wel is een aantal onderwerpen die in het boek
Flip the System aan de orde zijn gesteld terug te vinden op de agenda van de Onderwijsraad.

Een probleem met het type vergelijkende studies uit
Flip the System komt overeen met de problematiek van de zogenaamde comparative education dat aan de universiteiten werd gedoceerd. Al spoedig bleek dat onderwijssystemen vergelijken een heikele kwestie is omdat deze systemen verankerd zijn in de cultuur en de juridische structuur van een land. Vergelijk bijvoorbeeld het onderwijs in ons land met onze buurlanden. Misschien is er geen groot verschil met Vlaams België, maar 100 kilometer verder naar het zuiden zijn zeer grote verschillen te constateren tussen het Franse en het Nederlandse onderwijssysteem.

Is het een zinvol idee om te propageren dat het systeem moet worden omgekeerd? Dat de bepalers van het beleid de uitvoerders zijn en niet de bedenkers? Het is prachtig, die romantiek 'van onderop'. Het probleem is dat er geen organisatie is die onzelfzuchtig daaraan leiding kan geven.
Pas sinds kort zijn de vakbonden -- qua beleid in ons land altijd dicht tegen dat van de overheid aan -- zich meer inhoudelijk over onderwijs gaan uitspreken en schuwen zij zich minder om tegen het regeringsbeleid in te gaan. Dat is een internationaal verschijnsel. Recentelijk is er een lerarenkamer
(52) door een coöperatie van Nederlandse vakbonden in het leven geroepen, wellicht dat we daarmee inhoudelijk verder komen? Maar zonder revolutie zal het systeem niet 'flippen'. En wie wil revolutie? We weten waar dat toe leidt.


Discussie

- Je hebt veel materiaal bekeken, zegt Frederieke. Het lijkt mij dat de beste leraren educatieve ontwerpers zijn. Volgens mij heb je dat wel vastgesteld.
- Ja, dat heb ik inderdaad gevonden. En ik ben er blij mee.
- Maar wat vind je ervan dat de economie zo ingrijpt in het onderwijs? Moeten we daar niet iets over zeggen?
- Ik denk dat het onvermijdelijk is dat economie en onderwijs met elkaar zijn verbonden, zegt Sophie. Als er dus sprake is van een neoliberale economie dan komt er een vorm van neoliberaal onderwijs. Maar, binnen de marges van het liberalisme zijn er beslist mogelijkheden om economie een bepaalde kant op te sturen. Ik ben geen econoom, maar binnen een liberale economie als de Nederlandse is het goed mogelijk om je positie te verbeteren. Dat hangt af van de mate waarin je je als leraren weet te organiseren. Het is niet zo dat ons onderwijs in buitenlandse handen is en het als een winkelketen, zoals Vroom en Dreesman, kan worden verkocht. Dat kan niet voor het onderwijs, want het is in handen van de overheid en dat moet zo blijven. Het is wel heel duidelijke en het lijkt mij van groot belang dat je als werknemer in een vrije markt heel alert moet zijn op wat er met je bedrijf, en in ons geval het onderwijs, gebeurt. Gelukkig hebben we een democratisch gekozen parlement en zijn er correcties mogelijk. Het onderwijs is geen bedrijf dat winst maakt. Het onderwijs is een maatschappelijke voorziening om de jeugd voor te bereiden op volwassenheid en ze te leren om zo zelfstandig mogelijk te leven. Daarop moeten we gericht blijven.
- Ik zou nog een opmerking willen maken over lerarenopleidingen, zegt David. Hij kijkt naar Sophie, zij is daar immers aan verbonden. Is dat oké?
- Ja, natuurlijk, zegt Sophie.
- Wat mij zo opvalt, en jij hebt het ook genoemd, is dat lerarenopleidingen zo betrekkelijk weinig betrokken worden bij de vernieuwing van het onderwijs. Juist de opleidingen, voor alle vormen van onderwijs, zouden daarbij een rol kunnen spelen. Niet alleen om hun mening te geven, maar als organisaties die in de eerste plaats daarbij een inbreng zouden moeten hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de landelijke pedagogische centra die adviseren over de verbetering van het onderwijs, dat zouden organisaties of onderdelen van lerarenopleidingen moeten zijn. Het geldt volgens mij ook voor de onderwijsraden, zoals die voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Het zijn de besturen die daarin zijn vertegenwoordigd, maar lerarenopleidingen zouden daarin vertegenwoordigd moeten zijn om te kunnen meedenken als er inhoudelijke zaken aan de orde komen. Dit laatste zou de inhoudelijke discussie enorm stimuleren.
- Ik vind dit een aardig idee, maar heb je wel eens gehoord van onze taakomvang in de lerarenopleiding? Zegt Sophie.
- Ja, natuurlijk. Die is zeer veel omvattend. Ik zie het ook niet als iets dat erbij moet, maar de lerarenopleidingen zouden daartoe geëquipeerd moeten worden. Het zijn opleidingen en daarmee heb je een permanente motor voor onderwijsverbetering, zegt David.

En hiermee sluiten ze de discussie af. Onderwijsverbetering en vooral het onderwijsbeleid zijn complexe problemen. Er zijn slechts oplossingen op lange termijn. Dividendbelasting kan in één klap worden gewijzigd, of zelfs worden afgeschaft. Eenzelfde bedrag dat daarmee gemoeid is besteden aan onderwijsverbetering is pas na jaren zichtbaar.

-----


Aantekeningen bij hoofdstuk 5

(1) Evers, J. & R.Kneyber (2016) :
Flip the system. Changing education from the ground up London, Routledge

(2) Evers, J. & R.Kneyber (2015):
Het Alternatief. Meppel, Boom

(3) www.globalteacherprize.org

(4) Jasper Rijpma, docent geschiedenis aan het Hyperion College te Amsterdam.

(5) 'It's the economy, stupid.' Een uitspraak van een van de raadgevers van een president van de US. (zie: en.wikipedia.org). Als je wil weten hoe maatschappelijke ontwikkelingen verlopen, dan is het belangrijk om 'de geldstromen te volgen'.

(6) Deze uitspraak staat onder een tekening van Albert Hahn die hij voor het dagblad
Het Volk maakte in 1903: 'Gans het raderwerk staat stil als uw machtige arm dat wil.' (Zie: nl.wikipedia.org)

(7) varkeyfoundation.org
'The Varkey Foundation is a not-for-profit organization established to improve the standards of education for underprivileged children throughout the world.  Our mission is that every child should have a good teacher. We do this through building teacher capacity, advocacy campaigns to promote excellence in teaching practice at the highest levels of policy making and providing grants to partner organizations that offer innovative solutions in support of our mission.'

(8) 'I was also lucky that my parents were school-teachers. They always placed a great emphasis on the value of education. While perhaps I didn’t live up to their expectations as a student, I saw the impact they had on people’s lives. I have always believed that education is key to fixing so many of the world’s greatest problems: violence, poverty and health. It all starts with education. These two pillars of charity and education have always guided me, and out of them came the Varkey Foundation, to change lives through education around the world.'

(9) Dolton, P. & O.Marcenaro-Gutierrez (2013):
Global Teacher Status Index. Varkey GEMS Foundation

(10) Onder andere B.Ahern, former prime minister of Ireland, Oley Dibba Wadda, executive secretary of the association for the development of education in Africa, A.Schleicher, director for education and skills organization for economic cooperation and development (OECD).

(11) educationandskillsforum.org
Op de site van de Varkey Foundation is niet wermeld hoe deze wordr gefinancierd.

(12) 'Jasper Rijpma had a misspent youth which saw him ending in juvenile prison. Bored in prison, het started reading history, taught himself and applied to take exams. On leaving the juvenile facilities at 18, he was inspired to make a fresh start and help others to learn, and found that teaching was his vocation. He believes his success has been due to a small number of teachers who believed in him and his abilities. Now he is able to use his own experience to connect students who might otherwise be described as 'unruly', motivating them in ways others might not be capable of. Most of Jasper's students go on to university and a number of his students have even gone on to train as teachers, and Jasper remains in contact with them. Due to his experiences in his current school (Hyperion Lyceum Amsterdam) he is now one of the leading nationally innovative pedagogues. In 2014 he was elected as National Teacher of the year in The Netherlands.'
Aldus de
varkeyfoundation.

(13) autheticlearning.weebly.com

(14) Gebaseerd op gegeven ontleend aan de site autheticlearning.weebly.com vertaald en samengevat

(15) Brown, J.S., A.Collins & P.Duguid (1989): Situated cognition and the culture of learning. Champaign, University of Illinois. Abstract: Many teaching methods implicitly assume that conceptual knowledge is independent of the situations in which learning is used. The authors examine one such method and argue that its lack of success is a direct result of this assumption. Drawing on recent research into learning in everyday activity and not just in the highly specialized conditions of schooling, they claim that knowledge is not independent but, rather, fundamentally 'situated', being in part a product of the activities, context and culture of schools what is learned there. Many teaching methods implicitly assume that conceptual knowledge is independent of the situations in which it is learned and used. Drawing on recent research into learning in everyday activity and not just in the highly specialized conditions of schooling, they claim that knowledge is not independent but, rather, fundamentally 'situated', being in part a product of the activity, context, and culture in which it is developed. Teaching, however, often overlooks the central, but restrictive, contribution made by the activities, context, and culture of schools to what is learned there. A theory of situated knowledge, by contrast, calls for learning and teaching methods that take these into account. As an alternative to conventional, didactic methods, therefore, the authors propose teaching through "cognitive apprenticeship" (Collins, Brown, & Newman, 1989). They examine two examples of mathematics teaching that exhibit important features of this approach. A theory of situated knowledge, by contrast, calls for learning and teaching methods that take these into account.

(16) Authentiek leren is, zoals hier omschreven, gekoppeld aan het resultaat van de leeractiviteiten van de leerlingen. Komt dat niet tot stand, dan zou van authentiek leren geen sprake zijn.

(17) Steve Revington noemt twaalf elementen van authentiek leren.
1) Persoonlijke ervaring
2) Professionele ontwikkeling
3) Consultatie van experts
4) Portfolio's
5) Op beslissingen terug kunnen komen
6) Geen vakkensplitsing
7) Rollenspel
8) Samenwerken
9) Goed omschreven criteria
10) Tastbaar product
11) Welomschreven betrokkenen
12) Gemeenschappelijke planning


(18) Gebaseerd op gegeven ontleend aan de site
autheticlearning.weebly.com vertaald en samengevat

(19) Zie:
volgens-bartjens.org
De redactie kreeg in 2015 45 rekenspellen toegestuurd. Men keek naar:
- Wat leren kinderen?
- Past het bij het niveau?
- Duidelijke spelregels.
- Goed in de klas te spelen?
- Ziet het er goed uit?
- Vinden kinderen het leuk?
Er was een winnaar met het spel MEP dat werd uitgegeven door spellenfabrikant 999Games.

(20) Zie:
globalteacherprize.org

(21) De winnaar zal worden gekozen door een academie van circa 200 deskundigen: directeuren van scholen, onderwijsdeskundigen, commentatoren, journalisten, ambtenaren, ondernemers, bedrijfsleiders en wetenschappers uit de hele wereld. Ik ben niet zo ver gegaan om een overzicht te maken.

(22)
Genomineerden voor de wereld leraar prijs en hun projecten (2017)

* Jasper Rijpma (m) Netherlands: motivating his students; most go to university; national teacher 2014 of the Netherlands

Abeer Quinaibi (v) Palestine: 'mathematics café' initiative
Adna Mahmood (m) United Kingdom: incorporate a 'magic' in his teaching, improving skills needs in life and business
Aggeliki Pappa (v) Greece: I love dyslexia programme for learning English
Alexander Rubio (m) Colombia: physical education, yoga technique, body expression and body percussion
Alhassan Susso (m) United States: teens program: mindset, vision, setting, interpersonal communications, leadership, financial management
Ali Al Matari (m) Oman: uses SPSS to teach statistics; using WhatsApp in mathematics teaching; multimedia and e-learning
Armand Doucet (m) Canada: Harry Potter Week campaign turning the school into Hogwarts, still reaching curriculum outcomes; passion projects
Armando Persico (m) Italy: teaching financial literacy

Brian Copes (m) United States: project-based learning; with his pupils designed inexpensive vehicles and less expensive prosthetic limbs
Corey Mitchel (m) United States: taught acting and musical theatre, supported young artists
David Calle (m) Spain: Unicoos website (video resource) important Spanish language channel (een van de 10 finalisten)
Dayang Suriani (v) Indonesia: concept of English; 7 man show: a seven minute play performance that expresses five gerund functions in dramatic form
Eligio Salamanca Navarette (m) Chile: special needs education
Erin Gruwel (v) United States: encouraged journaling as a way to express; the freedom writers dairy teacher guide
Estella Owoimaha-Church (v) United States: theatre course; implemented conflict resolution strategies, circle discussions, developing empathy

Ferdos Hajian (m) Iran: teaching combined songs and games, promoted peace, explored nature removed onerous homework
Francis Jim Tuscano (m) Philippines: integrating and using technology to deepen learning; book on religious education
Gamal Alkady (m) Egypt: an innovative and fun approach to teaching English with songs and drama; school radio station
Hanna Dudich (v) Ukraine: imported project-based learning and student-centered methods using up-to-date technology
Joao Couvaneiro (m) Portugal: using technology that creates confidence and competence; films on historical topics
Juanraul Cadilloleon (m) Peru: computer technology, mathematical games, augmented reality books, creating video games
Kavita Sanghvi (v) India: turning students into independent thinkers, analytically capable and creative; project becoming enthusiastic about math (beams)
Ken Silburn (m) Astralia: uses a variety of multimedia projects with integration of issues as environmental science and sustainability (een van de 10 finalisten)
Koen Timmers (m)Belgium: website: zelfstudie.be educational approach: CARE (collaboration, guidance, real problem-solving, empathy, the ! factor

** Maggie MacDonell (v) Canada, (winnares): teaches indigenous communities; a life skills programme for drop-out girls;
Ms MacDonnell, US: has worked to improve the health and life chances of an isolated community of young Inuit people who have faced deprivation - and she spoke of the impact on the community of high levels of youth suicides.
Marie-Christine Ghanbari-Jahromi (v) Germany: teaching mathematics, action oriented learning methods (zij was een van de 10 finalisten)
Marie-Hélène Fasquel-Erhart (v) France: the 'flipped classroom' pupils watch instructional materials at home and use the class for reflection, debate, discussion
Mario R. Santibanez Caro (m) Chile: innovative activities in the classroom; solar water heating project
Mohd Sirhajwan Idek (m) Malaysia: Use of English in daily conversation
Nathan Atkinson (m) United Kingdom: the Thrive Approach, in order to learn children have to feel save and participate as members in the school community

Peter Ferris (m) United Kingdom: teaching at academy of arts together with career in film and television
Phili Tan (m) Singapore: electronic music composition
Phuti Ragophala (v) South Africa: permaculture garden for the community; integration of technology in the classroom
Raymond Chambers (m) United Kingdom: software for learning, ict-teaching; Microbit resources (een van de 10 finalisten)
Rohan Roberts (m) Arab Emirates: encouraging critical thinking, alongside empathy and leadership
Ron Alvarez (m) Venezuela: el Sistema teaching approach
Ronnie Cheng (m) China: support for students; #1 ranked male choir
Sahar Fayyad (v) Jordan: Little Researcher project to enhance skills in research of reliable sources

Salima Begum (v) Pakistan: classroom activities corresponding to real life situations (een van de 10 finalisten)
Schaikha Al Shehhi (v) Arabic Emirates: researcher in education, field visits with her class
Shahadnaj Parvin (v) Bangladesh: encourage girls, technology and multimedia applications
Silvana Corso (v) Argentina: secondary school open to everyone; also for pupils with disabilities
Tracy-Ann Hall (v) Jamaica: automotive education; dyslexia (een van de 10 finalisten)
Valter Pereiade Menezes (m) Brazil: fight against poverty
Wemerson da Silva Nogueira (m) Brazil: project: young scientists designing a new future (een van de 10 finalisten)
Yang Boya (v) China: center for teenage girls to seek advice from professionals (een van de 10 finalisten)
Yvan Girouard (m) Canada: converting his classroom into a science museum, curated by students

Opmerking: Overal ter wereld zetten leraren zich in voor beter onderwijs. Wat let ons om, als een project ons aanspreekt contact met hen op te nemen?

(23) Zie:
onderwijscoöperatie.nl blog van Jasper Rijpma

(24) Zie: leraarvanhetjaar.onderwijscoöperatie.nl

(25) Blekman, T. (2015): Effectuation. Academic Service. Effectuation heeft betrekking op verschillende principes die worden ingezet om mensen te leren om zelfstandig te ondernemen: o.a. gebruik maken van kansen, inzet van middelen en intelligentie, e.d. (Zie: en.wikipedia.org)

(26) Zie:
leraarvanhetjaar.onderwijscoöperatie.nl

(27) Thea Nabring is docente; zij is betrokken bij professionalisering van de leraar via de Onderwijscoöperatie. Zie: onderwijscooperatie.nl

(28) De Staat van de leraar 2016 Professionalisering Onderwijscoöperatie van, voor en door de leraar.

(29) Zie:
registerleraar.nl

(30) De bekwaamheid tot het geven van onderwijs omvat de volgende competenties: a. interpersoonlijke;
b. pedagogische;
c. vakinhoudelijke en didactische;
d. organisatorische;
e. competentie in het samenwerken met collega’s;
f. competentie in het samenwerken met de omgeving;
g. competentie in reflectie en ontwikkeling.
(Zie de Algemene Maatregel van Bestuur, de wet.)
Men spreekt dus van competentie in de zin van bevoegdheid.
Weer zo'n lange lijst.
De boodschap die wij in dit boek uitdragen is dat een leraar een educatief ontwerper is en dat dit een kerncompetentie is.

(31) Idenburg, Ph.J. (1967):
Het schoolwezen als economisch verschijnsel. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de maatschappelijke achtergronden van onderwijs en opvoeding, de vergelijkende opvoedkunde daaronder begrepen aan de Universiteit van Amsterdam. Groningen, Wolters

(32) Zie de bijdrage van Pak Tee Ng die spreekt over
professioneel kapitaal in Singapore. In: Evers, J. & R.Kneyber (2016) : Flip the system. Changing education from the ground up London, Routledge (pgs. 151-158) Invoering van professionele leer gemeenschappen brengt leraren en schoolleiders samen om van elkaar te leren. Vakleerkrachten van verschillende scholen worden bij elkaar gebracht om expertise uit te wisselen. Andere maatregelen: Verandering van werkplekken binnen het systeem. Dynamische wisseling van leraren tussen scholen.
Professioneel kapitaal betreft het creëren van een broederschap van leraren en schoolleiders die denken en handelen als een gemeenschap van betrokken deskundigen. Het lijkt allemaal heel romantisch, maar het is een vorm van neoliberalisme, d.w.z. keihard kapitalisme.

(33) Evers, J. & R. Kneyber (2016) :
Flip the system. Changing education from the ground up London, Routledge

(34) OECD, Organization for Economic Co-operation and Development. De activiteiten betreffen: Restore confidence in markets and the institutions that make them function. Re-astablish healthy public finances as a basis for future sustainable economic growth. Foster and support new sources of growth through innovation, environmentally friendly 'green growth' strategies and the development of emerging economies. Ensure that people of all ages cab develop the skills to work productively and satisfyingly in the jobs of tomorrow. (Zie: OECD.org)

(35) Zie:
OECD.org What is PISA?

(36) Evers, J. & R. Kneyber (2016) :
Flip the system. Changing education from the ground up London, Routledge

(37) Adam Smith (1776):
An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations. Kortweg: The wealth of Nations.
New York, Bantam Books, 2003.

(38) Een interessant boek over de vrije markt is: George A. Akerlof & Robert J. Shiller (2017):
De economie van list en bedrog. Amsterdam University Press. Oorspronkelijk: Phishing for Phools. The economics of manipulation & deception (2015). George Akerlof is hoogleraar economie aan Georgetown University en winnaar van de Nobelprijs voor economie 2001 en Robert Shiller is hoogleraar economie aan de Yale University, winnaar van de Nobelprijs voor Economie 2013. Beiden zijn voorstanders van een vrije markt.

(39) Kim Ferris-Berg, E.J. Dirkzwager: Scholen waar leraren het voor het zeggen hebben. Ontstijgen aan een cultuur van elkaar de schuld geven. In: Evers, J. & R. Kneyber (2016):
Flip the system. Changing education from the ground up London, Routledge pgs. 178-190
Kenmerken van scholen waar leraren het voor het zeggen hebben. Het zijn tevens aanbevelingen. 1) Accepteer je verantwoordelijkheid. 2) Zorg voor verbetering van je aanpak in de school. 3) Zorg voor een door allen gedragen missie, visie, waarden en doelen. 4) Werk samen in de gehele school. 5) Zorg voor een goed doordachte verantwoordelijkheidsstructuur. 6) Zorg voor een gemeenschappelijk gedragen uitdaging en aanpak. 7) Voorkom isolement. Leraren leren van elkaar, van studenten, ouders, jeugdcultuur, werkgevers, onderwijsinstellingen, verenigingen, districten en technologie. 8) Betrek je leerlingen erbij en motiveer elkaar. 9) Zorg voor verantwoorde resultaten in de school.

(40) Stephen Ball, geïnterviewd door René Kneyber. Over neoliberalisme en hoe zich dat verspreidt, o.c. (pg’s 39-44)

(41) Testing towards Utopia; performativity, pedagogy and the teaching profession. In Evers en Kneyber o.c. pg’s 11-24.

(42) Dirk van den Wateren en Audrey Amrein-Beardsley: Meten wat er niet toe doet. o.c. (pg’s 25-38)

(43) Thijs Jansen: Over kwaliteit en professionalisme. Geïnterviewd door René Kneyber o.c. (pg’s 72-75)

(44) In dit deel vijf bijdragen, o.a. uit de wetenschap en uit de wereld van de vakbonden. o.c. pg’s 77-148.

(45) Een paradigma switch wordt o.a. beschreven door Kuhn, T.S. (1962):
The structure of scientific revolutions. International encyclopedia of unified science, volume 2, number 2, Chicago
Een paradigma verandering is een ontwikkeling in de wetenschap die tot een ander beeld leidt van de werkelijkheid. Een doorbraak naar een nieuwe opvatting volgt door nieuwe en overtuigende wetenschappelijke inzichten die door gerenommeerde onderzoekers proefondervindelijk worden aangetoond. Het voorbeeld van een paradigma switch is de uitspraak van Galileï
En toch draait zij. Hoewel hij deze uitspraak door dwang van de rooms-katholieke kerk moest herroepen, was hiermee een einde gekomen aan het toen geldende geocentrische wereldbeeld.

(46) De auteurs geloven in gemeenschappelijke autonomie van leraren. (collective autonomy). Leraren handelen op lokaal niveau met discretie en interne verantwoording, terwijl de groep zich definieert als een essentieel onderdeel van het grotere systeem.
Zeven bijdragen: 3.1) Pak Tee Ng beschrijft hoe Singapore professioneel kapitaal bouwt op een systeem van gedecentraliseerde centralisering. 3.2) John Yeo presenteert een praktijkvoorbeeld van samenwerking dat resulteert in betere klasse prestaties. 3.3) Pasi Sahlberg bespreekt het succes van Finland. 3.4) Tim Walker vergelijkt de VS met Finland. 3.5) Kim Farris-Berg en Edward Dirkzwager houden een pleidooi voor leraar gestuurde scholen. 3.6) Lori Nazaro laat zien wat het werkelijk betekent om in een school te werken die door onderwijsgevenden wordt geleid. 3.7) Elisa Guerra begon in Mexico haar eigen school gebaseerd op het uitgangspunt van gedeelde verantwoordelijkheid.

(47) Pasie Sahlberg: Finse scholen en het Global Education Reform Movement (GERM). (o.c. pg’s 162-174)

(48) Onder de titel van Een kwestie van instelling. Leraren ondersteunen en activeren. (o.c. pg’s 207-208)

(49) Deze acht zijn:
1) Barnet Berry c.s. zien dat een nieuwe golf van hybride leiders in toenemende mate de zaak in eigen handen neemt. Zij geven onderwijs, maar verspreiden ook de ideeën die zij ontwikkelen. CTQ site: teachingquality.org is een rijke bron van informatie over de wijze waarop 'teacherpreneurs' aan de slag gaan.)
2) Arjen van der Meij, leraar natuurkunde, reflecteert over wederzijdse visitatie en 'maker' onderwijs.
3) Ann Liebermann c.s. laat zien hoe het onderwijs verandert door leraren die in Ontario een beroep kunnen doen op een fonds dat vernieuwing mogelijk maakt.
4) Eva Hartell vertelt hoe leraren te betrekken bij studiekringen rondom formatieve evaluatie waardoor een cultuur van onderzoek ontstaat met experimenten en waarbij leerlingen en leraren leren.
5) Artion Soloveychik gebruikt een gedeelde hulpbron om ruimte voor leraren te creëren om te interacteren en te reflecteren.
6) Tom Bennet pleit voor een vriendelijke revolutie in het onderwijs. Promotie van de onderzoekende leraar door de site TeachED.
7) Helen Janc Malone c.s. stellen dat leraren beter worden toegerust als zij participeren in de gemeenschap.
8) Matt Estermann laat zien hoe leraren hun eigen deskundigheid kunnen verbeteren.
Stuk voor stuk interessant.

(50) Gemakkelijk te vinden door in te typen bij Google.

(51) De Onderwijsraad is ingesteld toen circa 100 jaar geleden de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs een feit werd. Het is een adviesorgaan voor de regering over onderwijs. Zie:
onderwijsraad.nl

(52) 'De lerarenkamer is een groep leraren die in de loop van de jaren allemaal verkozen zijn tot Leraar van het Jaar. Het zijn nu ambassadeurs in het onderwijs die staan voor vakmanschap. Zij willen ‘starters’ in het onderwijs inspireren.'
Zie:
onderwijscoöpratie.nl